Maandag 27 mei: Iets ten westen van Agrigento vind je Realmonte. Dit badplaatsje is erg populair bij de mensen uit de regio. Er ligt een paar honderd meter aan kalksteenrots te schitteren tegen de azuurblauwe zee. Ik vond het één van de hoogtepunten van deze reis.
Je moet een stijf kwartiertje langs het strand wandelen voordat je de ‘Scala dei Turchi’ in zicht krijgt, maar dan heb je ook wat. De naam ‘Turkentrap’ schijnt verband te houden met piraterij door arabieren en/of Turken in vervlogen jaren. Als iemand de geschiedenis echt kent, laat het dan aub even weten….
De reis gaat verder naar Palermo. Je kunt dan dwars oversteken, door het binnenland, maar je kunt ook nog een stuk doorrijden langs de zuidkust. Als je dat laatste doet, kom je terecht bij Sciacca. Geen heel bijzonder plaatsje, sterker nog: het was er een beetje treurig en vies, maar als je vanuit de haven naar de stad kijkt en er hangt een wit wolkje aan de lucht, dan is het gewoon een prachtig plaatje.
Uiteindelijk kwamen we aan in Palermo. Dat is een stad die ik niemand echt wil aanbevelen. Het is er te druk, te vies, te stinkend en te chaotisch voor (te) gestructureerde Hollanders. De Sicilianen hebben wel regels (er staan bijvoorbeeld meer dan voldoende verkeersborden), maar er is niemand die zich aan die regels houdt. Mijn advies: stuur één dag zelf je auto door de stad om het gevoel te krijgen dat je ook best losjes met wet- en regelgeving kunt omgaan en ga daarna gewoon lekker lopen, of pak de bus.