Donderdag 16 juli 2015
Zoals gezegd: er gebeurt niet veel in de Franse Morvan. De koeien bewegen traag hun staart en over het landweggetje bij de camping rijdt ongeveer één keer per uur een auto.
Het is bloedheet bij de tent. De laatste dagen is het ruim boven dertig graden. Het koelste plekje is in de schaduw van de bomen langs het weggetje. Ik lees een boek. De meeste kleren heb ik achtergelaten in de tent.
Campingeigenaar Pim noemt me een bermtoerist. Het maakt me niet uit, want hier is het uit te houden. Ik hang in zo’n stoel met een armleuning waarin ruimte is gehouden voor een blikje bier. M’n boek is spannend.
Na ongeveer een half uur hoor ik op links een auto aankomen. Vanuit m’n ooghoek zie ik dat er een Nederlandse nummerplaat aan de voorkant zit. Het zal wel één van de buren zijn. Ik steek vriendelijk m’n hand op, zonder echt te kijken. Een paar seconden later piepen de remmen en komt de auto achteruit terug gereden. ‘Gerard’, roept een vrouwenstem. Dat moet voor mij zijn. Oud-collega Saskia steekt blij haar goed gekapte hoofd uit het autoraampje. Aan de stuurzijde zit echtgenoot Wybo, met een strak gestreken overhemd. Je kunt je ineens zo vreselijk naakt voelen….
Wybo en Saskia blijken een paar honderd meter verderop een eigen huis te hebben. We moeten maar eens komen kijken. Als m’n gêne een beetje is gezakt, zeg ik: ‘Graag’.
Drie uur later zitten we in een prachtige tuin met een glas rosé en het mooiste uitzicht dat ik in jaren heb gehad. Saskia en Wybo hebben hun spaarcentjes goed besteed. Wat een waanzinnig huis.
De moraal van het verhaal: ga nooit in je zwembroek langs de kant van de weg zitten, want voor je het weet stopt er een vrouw die je uitnodigt in haar schitterende vakantievilla.