214-2013 De grote blote man
Wapperende blouse aan een paal op het strand

Gepubliceerd op

2 augustus: Het strand tussen Heemskerk en Castricum is mooi, vooral als je in die richting loopt. De andere kant op heb je steeds de rookpluimen van Tata Steel bij IJmuiden aan de horizon. Beter niet doen dus!

Maar goed, dat strand dus. Ik liep daar vandaag lekker langs de waterkant te splashen. De zon scheen, de zee donkerblauw, de schelpjes niet te hinderlijk en het was warm. Heerlijk!
Precies op het midden tussen beide badplaatsen werd het ook nog eens aangenaam rustig. De gillende kinderen waren plotseling weg, evenals de pubers met hun surfboards. Er diende zich een ander slag volk aan: de grote, blote man. Op keurige afstanden van zo’n honderd meter stonden ze precies in mijn looppad. Ik was duidelijk aangekomen bij het naaktstrand van Paal 46.

De mannen hadden hun blik richting zee gekeerd. De billen waren lichtjes aangespannen, net als de appendix aan de andere kant van hun bruine lichaam. Dat was wat het meest in het oog sprong: alles was egaal en diepbruin. Alsof de heren hier al vanaf de vroege lentezon stonden te staren.

Ik moest er omheen. Achterlangs leek me te uitdagend en aan de voorkant zou er iets in de weg kunnen zitten. Ik koos daarom voor een ruime boog, dieper door het water. Dat was best link, omdat er allerhande elektronische accessoires in m’n broekzak zaten. Het voelde ongemakkelijk. De eerste man bleef ongeroerd staan. Niets bewoog. Geen enkel teken van leven. Ik was blijkbaar niet degene die het Grote Staren zou doorbreken.

Ergens ter hoogte van de tweede man ben ik het strand opgelopen. Het was tijd voor een korte rustpauze en ik was eigenlijk wel benieuwd naar de activiteiten op de zandvlakte. Een schets: de gemiddelde leeftijd lag ergens rond de zestig. De aanwezige mannen leken me stuk-voor-stuk hardlopers. Keurig afgetrainde lichamen, waarvan alleen de gegroefde huidplooien en de hoofden iets van de ouderdom prijsgaven. De vrouwen leidden duidelijk een minder sportief bestaan. Misschien kwamen zij alleen voor de zon en de zee. Hoewel: iets verderop lag een stel lepeltje-lepeltje. Ze lagen met de rug naar me toe. Het liefst had ik niet gekeken…

Het waren overigen niet de enige billen die ik zag. Zoals je weet, nemen weinig mensen een tafeltje mee naar het strand. Om de haverklap moet er dus iets worden opgeraapt van de grond. Het uitzicht wordt er dan niet beter op.

Na de korte zit hoefde ik nog maar twee keer tot dijbeenhoogte door het water en daarna waren er gelukkig weer gillende kinderen.

andere
verhalen