Twaalf augustus: Vanaf de camping kun je enorme bergen zien liggen. Sommige zijn zelfs voorzien van sneeuw. Ervaren alpinisten beweren dat achter één van de torenhoge toppen een grote alpenweide ligt, ter grootte van een paar voetbalvelden. Je moet er wel wat voor doen om er te komen.
Allereerst rijd je naar de overkant van het meer. Dan ga je een kilometer naar boven en stopt even bij een oude abdij voor een sterke kop koffie. Vervolgens kun je besluiten om de bergschoenen aan te trekken en te gaan lopen, of nog eens een kilometer omhoog te kronkelen met de auto. Voor iedereen die me kent, is de keus snel gemaakt.
Enfin: eenmaal op twee kilometer hoogte moet je toch echt gaan lopen. Niet een klein stukkie, maar nog 2,5 uur steil naar boven. Ik houd niet van opgeven, maar na anderhalf uur klauteren, vond ik het meer dan genoeg. M’n hart klopte in m’n keel en de zweetstralen ontpopten zich tot woeste bergbeekjes. De aftocht was bijna net zo zwaar.
Wat is het dan fijn dat je gewoon weer in je autostoel kunt zakken en lekker naar de tweede kop koffie kunt afdalen.