Dinsdag 19 november: Het is prachtig om ‘publicerend fotograaf’ te zijn. Dat betekent dat je hoogstaande, doorwrochte en creatieve werk wordt afgedrukt in een tijdschrift. Dat is prachtig voor het eergevoel, maar ’t is vaak wel een lange weg.
Een paar maanden geleden kreeg ik van twee dames het verzoek om acteur Waldemar Torenstra te fotograferen. Het moest ‘om niet’. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat de dames me verleid hebben. Het was namelijk een package deal. Behalve Waldemar zou ik ook Angela Schijf op de foto mogen zetten. Voor die laatste opdracht kun je me ’s nacht wakker maken… Enfin: ik heb dus ‘ja’ gezegd.
Vervolgens begint er een heel proces van mailen, bellen, afspraken maken en verzetten, om uiteindelijk naar Hilversum te rijden en daar de acteur te portretteren. Waldemar is een prettige vent en hij werkte zeer behulpzaam mee met al het gedoe. Veel langer dan vijf minuten heeft het overigens niet geduurd. Daarna ga je weer naar huis en zet de bestanden over van je full frame camera naar je Applecomputer en start een paar prijzige bewerkingsprogramma’s op. Je Photoshopt vervolgens een paar oranje kabels weg bij het plafond en een hinderlijk stopcontact in de studio verdwijnt ook in de grijze isolatiepanelen. Dan krijgt Waldemar nog een oppoetsbeurt en sla je het eindresultaat op.
Maanden later begint de mailwisseling weer. Dan moeten de bestanden naar een fotoredacteur van het betreffende tijdschrift. De kwaliteit van het basismateriaal komt erg nauw. Het moeten grote bestanden zijn met veel pixels en ‘dpi’. Dat doe je dan keurig en vervolgens is het wachten tot het eindresultaat in de brievenbus valt. Dat mooie moment was vandaag. De postbode was keurig op tijd en verwachtingsvol haalde ik het periodiek uit zijn cellofaantje. De foto stond op pagina 45, bijna ‘centerfold’, maar dan iets kleiner. Ik heb het even nagemeten: de diameter bedraagt 42 millimeter.
Gek dat een volwassen mens daar zo blij mee kan zijn…