’t Is een mooie eerste Pinksterdag. De zon schijnt en er staat nauwelijks wind. Tijd voor een terras en een korte broek, vind ik. Tijd om te fietsen, vindt mijn vrouw. Ze adviseert om her-en-der wat zonnebrandcrème te smeren, maar dat lijkt me volstrekt onnodig. Een mannelijke man (zo zie ik mezelf graag) heeft geen smeersels nodig om de dag door te komen. Toch!?
Het rondje wordt iets groter dan verwacht. Ik ben geen geoefende fietser (to put it mildly) en bij thuiskomst is de ruime tuinstoel met het zachte kussen een lekker lokkertje.
Om de bloedsomloop overal weer op gang te brengen, loop ik eerst nog wat door de tuin en maak foto’s van vrolijke bloemetjes en natuurlijk de appelboom. Dan is er eindelijk die tuinstoel. Ik pak een glas wijn van de tafel en laat de ellebogen rusten op de knieën. Er blijkt toch iets te zijn misgegaan. De zon heeft me goed te pakken gehad.
“Luister dan toch ook eens een keer naar me”, moppert mevrouw Oonk. Ze heeft gelijk: wie ver fietst en niet luistert, moet op de blaren zitten en krijgt rode knieën.
Dit bericht is een herpublicatie van een eerdere website.