Vijf tips voor camera-onderhoud

Je fotocamera heeft waarschijnlijk een lieve duit gekost. Voor een spiegelreflex met een mooie lens ben je zeker duizend Euro kwijt. Je wilt natuurlijk zo lang mogelijk plezier hebben van die dure spullen. We hebben een paar eenvoudige tips voor je om de camera in goede conditie te houden.

1. Zorg dat je lens heel blijft

Een fototoestel is een gebruiksvoorwerp. Je sjouwt het overal mee naar toe. Je maakt foto’s tijdens gezellige familiefeestjes, op regenachtige zondagen en tijdens een wandeling langs het strand. De camera is daar voor gemaakt, maar het is wel verstandig om wat voorzorgsmaatregelen te nemen en beschadigingen te voorkomen.

Koop een goede goede cameratas

Je toestel is niet dol op vocht en stuifzand. Let er dus op dat de camera zo min mogelijk in aanraking komt met water en kleine zandkorrels. Houd je toestel zo lang mogelijk in de beschermende tas en kijk eerst goed wat je wilt fotograferen. ’t Klinkt misschien als een open deur, maar zorg dat je tas goed droog en schoon is van binnen, want vocht en schimmel zijn echt funest.

Ga op zoek naar een goed UV-filter

Een UV-filter is een glazen plaatje dat je vóór het dure glaswerk op je objectief schroeft. Mocht je toevallig ergens met je lens tegenaan lopen, dan kan dat glasplaatje de eerste klap opvangen. Je wilt namelijk echt geen barsten of krassen op je peperdure objectief. Het nadeel is dat dit soort filters licht wegnemen, of voor vertekening in je foto’s zorgen. Koop daarom altijd UV-filter van een goed merk.

Gebruik je zonnekap en de lensdop

Bij vrijwel ieder objectief krijg je in de winkel een zonnekap. Die is in eerste instantie bedoeld om ongewenste effecten van invallend zonlicht tegen te gaan, maar het is ook een prima ‘schokbreker’ bij ongewilde botsingen van je camera.

De lensdop is ook cruciaal als je het glas van je lens netjes wilt houden. Klik het plastic schijfje altijd op de camera als je stopt met fotograferen. Je kunt bij iedere fotozaak nieuwe lensdoppen kopen, soms zelfs van betere kwaliteit dan de dop die de fabriek meelevert.

2. Zet je camera uit bij onderhoud

Het is verstandig om je camera even uit te zetten als je de batterij gaat vervangen, of een geheugenkaartje wisselt. Dat geldt ook bij het opzetten van de reportageflitser, of het aansluiten van een (computer)kabel.

In 95% van de gevallen is er niets aan de hand als je de camera op ‘ON’ laat staan, maar in een enkel geval loop je het risico van kortsluiting, of van vreemde foutmeldingen op de computer, of op de display van de camera.

3. Houd je sensor schoon

Iedereen met een digitale spiegelreflex krijgt een keer last van vlekken op de sensor. Er komt vuil in de body van je camera omdat je lenzen hebt verwisseld, of omdat er toch kleine stofkorrels een andere weg naar binnen hebben gevonden.

Als je wilt weten of jouw sensor nog schoon is, dan kun je het volgende doen.

• Ga naar buiten en kijk of je een groot, egaal blauw stuk lucht kunt vinden.
• Draai je diafragma zo ver mogelijk dicht (bijvoorbeeld f/22) en richt je lens op dat blauwe stuk lucht.
• Beweeg je camera een beetje heen en weer en druk af.
• Als er grote vlekken op de sensor zitten, dan kun je ze meteen zien op de display van de camera. Bij kleinere vlekjes ontdek je het pas op een groter computerscherm.
• Schroef het contrast van je beeldbewerkingsprogramma maar eens flink op…

Het is een lastig klusje om zelf de sensor helemaal schoon te krijgen. Soms wordt het resultaat zelfs alleen maar slechter van al je dappere pogingen. Er staan op internet veel ‘tutorials’. Je kunt kijken of er een methode bij zit die je zelf aandurft.

Ons advies is om regelmatig (bij vaak wisselen van objectieven ongeveer eens per jaar) de Grote Schoonmaak aan een specialist over te laten. Tip: sommige fotozaken bieden een gratis schoonmaakservice tijdens speciale (verkoop)dagen. Als een vakman de sensor test, dan kan het er zo uitzien…

4. Blaas je objectieven stofvrij

De objectieven kun je makkelijker schoon houden. Daar zijn kleine blaasbalgjes voor in de handel met een zachte borstel aan het uiteinde. Ga als volgt te werk:

• Neem een lens die niet op je camera zit.
• Blaas eerst alle naden en draaibare delen van het objectief stofvrij.
• Verwijder de lensdop en blaas het glas en de randen schoon.
• Wrijf met een schoon, droog doekje (meestal meegeleverd bij de aankoop) het glas vlekvrij. Een duurder, droog brillendoekje is ook goed. Ga vooral niet experimenteren met afwassop of keukenpapier.
• Zet je lensdop er weer op.
• Haal het beschermdopje van de lensvatting (het achterste deel van het objectief dat je op de camera draait). Blaas al het stof weg en ga eventueel met het borsteltje nog voorzichtig langs de aansluitpunten.

5. Laat de camera acclimatiseren

Gun je fototoestel de gelegenheid om te wennen aan andere temperaturen. Als je op een koude winterdag met je camera van buiten naar binnen loopt, dan is de kans groot dat je lens volledig beslaat. Hetzelfde gebeurt als je op een mistige dag van binnen naar buiten gaat.

Al dat vocht vindt een camera niet fijn, geloof me. Stop daarom het toestel in een fototas en laat je dure instrumenten zich eerst aanpassen aan de nieuwe omstandigheden voordat je gaat fotograferen.

We wensen je veel fotografieplezier!

Dit artikel verscheen ook op de website van Fotoschool Keistad.