Taal is een veelzijdig instrument. De één schrijft er liefdesgedichten mee, de ander gebruikt het om haat te zaaien. Je kunt er echt alle kanten mee op.
Een kort stukje tekst heeft mij deze week compleet ontregeld, omvergeblazen en stikchagrijnig gemaakt. Ik zal je uitleggen wat er gebeurde. Waarschuwing vooraf: je wordt er niet vrolijk van, maar dat maak ik later weer goed met een liefdesverklaring aan Dea.
Afschuw en adhesie
Dagblad De Telegraaf kwam de afgelopen dagen zelf in het nieuws door het gebruik van domme woorden in een reportage over de vluchtelingenproblematiek. De krant schreef in de kop boven het verhaal: ‘Kansloze asielplaag ongehinderd verder‘.
Zo’n kopregel is verre van neutraal. Er zit een duidelijke mening in. Voor- en tegenstanders van het asielzoekersvraagstuk kunnen er dus iets van vinden. Dat deden ze ook, want alle internetfora stroomden over van zowel afschuw als adhesiebetuigingen.
Op Facebook werd het betreffende verhaal afgebeeld naast een scan van een oud-artikel. De suggestie werd gewekt dat beide stukken afkomstig zouden zijn uit De Telegraaf. In de reportage van deze week wordt het woord ‘asielplaag’ gebruikt en in het oude artikel kwam de tekst ‘Jodenplaag’ voor. Conclusie van Telegraafhaters: de krant is nog net zo fout als tijdens de Tweede Wereldoorlog.
De tellers van de like- en huil-icoontjes op Facebook bleven maar draaien.
Taal kan smerig zijn
Ik heb de tekst op dat vergeelde stukje papier gelezen. Als je wilt, kun je dat zelf ook doen door op de bijgaande afbeelding te klikken.
Om eerlijk te zijn heb ik sterk getwijfeld of ik het plaatje wel op deze pagina zou plaatsen. De inhoud is te ziek voor woorden. Ik heb uiteindelijk besloten om je toch dit voorbeeld te geven van de intens zwarte mogelijkheden van taalgebruik. Je zult zien dat krenkende woorden ook al werden gebruikt voordat de sociale media bestonden.
Het stuk komt overigens niet uit een oude editie van De Telegraaf, maar uit een nazi-propagandablaadje (De Misthoorn waarschijnlijk). Dat verklaart de rücksichtslose rauwheid, al blijft het onbegrijpelijk dat iemand in staat is om zulke aperte onzin op te schrijven. Hoe is het mogelijk dat een redelijk geschoold mens (want hij/zij kan schrijven) achter een typemachine gaat zitten en bewust een heel volk kapot fantaseert?
Dit soort domheid slaat deuken in de ziel. Ik was mijn waardering voor woorden een paar dagen kwijt. Gelukkig heb ik goede herinneringen als medicijn.
Mijn medicijnen
Op het Atheneum kreeg ik een jaartje les van mijnheer Kost. Voor hem bestond alleen de schoonheid van de taal. Hij liet ons gedichten voordragen en uitleggen waarom de woorden ons raakten. Dat zijn niet de twee meest favoriete bezigheden van recalcitrante pubers, maar deze docent wist ons bij de les te houden met zijn ongeëvenaarde enthousiasme. Als u nog leeft Mijnheer Kost: “Dank u wel!”.
Tijdens mijn studie Nederlands in Amsterdam, ging het bijna mis. We zaten maandenlang gebogen over de eerste drie regels van Van den vos Reynaerde. Dat was ook een gedicht en -volgens mensen die het kunnen weten- heel erg goed geschreven. Ik kon er niet opgewonden van raken en stopte met studeren. Pas een paar jaar later heb ik de draad weer opgepakt. De belangstelling voor taal was een tijdje weg.
Dea had wél mijn volle aandacht. Ze was docente Nederlands aan de School voor de Journalistiek in Zwolle.
Dea kwam van een andere wereld. Terwijl wij ons in vervuilde spijkerbroeken en met te lang haar van kroeg naar kroeg sleepten, zag Dea er altijd uitgeslapen en goed verzorgd uit. Heur dikke, donkere haar was kundig opgestoken en ze had iedere dag een ander mantelpakje aan. Ik hoefde maar naar Dea te kijken en ik hield van alles van ze me probeerde bij te brengen. Ik zette voor haar iedere anakoloet weer op de rails. Geen contaminatie, pleonasme of tautologie was me meer te dol.
Wijn met chips
Dea was maar heel iets ouder. Zij had haar studie Nederlands wel in één keer afgerond en was verschoond gebleven van de dienstplicht. We raakten bevriend en ik heb het ooit gewaagd om haar thuis uit te nodigen. Ze had zich al eens laten ontvallen dat Franse wijn haar voorkeur genoot. Ik had dus een fles van ruim twintig gulden ingeslagen, plus een zak chips.
Ze kwam ’s avonds.
In ons studentenhuis stonk het naar kattenpis en aangebrande pizza’s. Het meubilair was oud, versleten en erg ongemakkelijk om in te zitten. De doorgezakte zitkuil in de bank dwong opkruipende kleding af. Mijn bezoekster moest regelmatig haar rok terugschuiven over de vrijkomende knieën.
De wijn viel gelukkig goed. Dea was er zeer over te spreken. Ik glom van blijdschap. Het kostte wat, maar dan had je ook de complimenten van de juf….
Haar goede humeur werd minder toen de gefrituurde aardappelschijfjes op tafel kwamen. Dat was toch echt niet de bedoeling. Zo’n mooie fles mocht je niet verpesten met zout en vet. Ik moest maar eens een keer bij haar op bezoek komen. Ze zou me kennis laten maken met verfijnde hapjes die wel prima passen bij wijn.
Premier league
Dea kwam uit Denekamp. Ik had een adres van haar gekregen. Ze bleek te wonen in een verbouwde boerderij. De oprijlaan had de vorm van een U en was zeker tweehonderd meter lang. In de voorkamer -bij de open haard- stond een Steinway. En een pianokruk. Verder niets.
De aangrenzende zitkamer was reusachtig. Het rook er fris en fruitig. Verder heb ik van het huis weinig gezien, of niets onthouden. Dit was genoeg. Dea speelde duidelijk in een andere competitie.
We hebben elkaar daarna nooit meer privé gesproken. Ze kreeg een andere baan. Het was voorbij!
Dea heeft me nog wel een mooi afscheidscadeau gegeven: de hernieuwde liefde voor taal (en wijn…).
Ook jij bedankt lieve Dea uit Denekamp!