Eén van de mooiste projecten waar ik een steentje aan mocht bijdragen was ‘In een ander licht‘, een groot multimediaal muziekevenement. Dat is nu precies tien jaar geleden. Stef Bos schreef toentertijd twaalf nieuwe liedjes over hoofdpersonen uit de Bijbel. De zanger/componist verrichtte een briljante klus. Hij gaf Petrus, Ruth, Lea, Job, Lot, Prediker, David, Noach, Jezus, Judas, Maria Magdalena en zelfs God een hedendaags gezicht. Hogescholen en universiteiten gebruiken de teksten nog steeds tijdens lessen over theologie. Ik heb de CD er vandaag even bij gepakt; dat mag vast wel tijdens Pasen.
Mijn enthousiasme voor ‘In een ander licht’ heeft -onder meer- te maken met het taalgebruik.
De eerste strofe van ‘Het lied van God’ gaat als volgt:
“Nu ik terugkijk op mijn leven
Met nog een eeuwigheid te gaan
En ik zie wat voor ellende
Zich heeft voltrokken in mijn naam
Verlang ik terug naar het begin
Toen ik door niemand werd herkend
Want er wordt veel van mij gemaakt
Wat ik helemaal niet ben”.
Daar kun je rustig een tijdje op kauwen. Niet dan?! Ik word blij van dat soort mooie vondsten.
Het zijn van die zinnen die huppelen in je hoofd. Ik probeer ze te verzamelen in een schriftje.
Daar staat natuurlijk de Zuid-Afrikaanse benaming voor een tablet in: ‘Streelpaneel’. Waarom wil dat woord in Nederland nog niet landen? Of wat dacht je van de Belgische ‘dampkap’ als alternatief voor ‘afzuigkap’.
Soms noteer ik ook zinnen uit passerende interviews.
Een voorbeeld: een tijdje geleden had ik in de auto het radioprogramma Kunststof aanstaan. Er zat een goedgebekte wetenschapper tegenover interviewer Frénk van der Linden. De heren spraken over een ingewikkeld project aan de universiteit. Frénk wilde weten op welke wijze de onderzoekers hun dag doorbrengen. De wetenschapper dacht nauwelijks na en zei:
“Het grootste deel van de tijd zitten we in het lab autistisch te pipetteren.”
Dat is niet alleen een inhoudelijk antwoord (“het is monnikenwerk’), maar ik krijg er ook beelden bij cadeau (“een zaaltje met TL-verlichting, in zichzelf gekeerde witte jassen, zoemende vloeistofcentrifuges en koude koppen koffie naast een microscoop”). De rest van het interview heb ik nauwelijks gevolgd. Dit ene regeltje was voldoende voor een fantasierijke avond.
Er zijn ook mensen die op onnavolgbare manier karaktereigenschappen van een familielid of een collega kunnen duiden. Neem deze:
“Hij is een man van het groene potlood”.
De spreker wilde aangeven dat het om iemand gaat die altijd het positieve blijft benadrukken. Heerlijk!
En dan is er de talige Loesje, de posterprinses. Zij kan me me ook vrolijk maken. Vanochtend vond ik deze tekst in m’n mailbox:
Sta op – Het is Pasen!
De cirkel is rond; we zijn weer terug bij de religie. Laat ik dit taalverhaal beëindigen met een lied van Herman Finkers. De Twentse cabaretier is in staat om ons -met een paar simpele zinnen- behoorlijk aan het denken te zetten.
Ter inleiding: Finkers wordt regelmatig kritisch ondervraagd over zijn geloof. Hij heeft namelijk een bètaopleiding gevolgd en dan mag je niet in God geloven.
Ik ben een man van wetenschap, van feiten en zo meer.
Als iets niet is bewezen geloof ik het niet zo zeer.
Als men glashard aan kan tonen dat ik me vergis,
pas dan zal ik geloven dat er geen hemel is.Ik zat in een tv-program, een soort van kruisverhoor.
Men vroeg mij daar:
‘Zeg Herman, een ding heb ik niet goed door:
jij hebt toch HBS gehad? Dat is geen kattenpis.
Hoe kun je dan geloven dat er een hemel is?’Ik zat in een tv-program en ‘t ging nog verder mis.
Er werd mij haarfijn uitgelegd hoe ik me vergis:
‘De hemel is iets achterhaalds, er wacht ons boven niets.
De hemel, wees nou eerlijk, is een verzonnen iets.’‘De veertigste van Mozart en de liedjes van Jacques Brel
zijn ook ooit verzonnen’, zei ik, ‘toch bestaan ze wel.
Iets kan zijn verzonnen en daardoor juist bestaan.
Dat soms iets niet verzonnen is, neemt men zomaar aan.’Dit lied is ook verzonnen en hoor hoe het bestaat.
Ik zing het graag omdat daarmee de hemel opengaat.
Dus, daarboven in de hemel zien wij elkander weer,
daar drinken wij een glaasje met Onze Lieve Heer.
Ook hij die nooit geloofde heft daar met ons het glas
en kan dan maar niet geloven dat hij ooit op aarde was.Dus daarboven in de hemel zien wij elkander weer,
daar maakt Andries Knevel ruzie met de Heer:
‘Zoals ‘t er hier aan toe gaat’, zegt hij, ‘strookt niet met de leer.’
‘Dat klopt,’ zegt God,
‘en daarom heerst er hier zo’n fijne sfeer.’
Vrolijke Paasdagen!