Je weet inmiddels van dat vreemde voornemen: iedere dag een foto…
De opdracht aan mezelf was om structureel een camera bij de hand te hebben. Inmiddels ben ik twintig dagen bezig en het bevalt prima. De meest gebruikte camera is een Leica D-Lux 4. Het is een kleine compact, die niet erg opvalt en dus mee kan naar het werk. In de weekends kies ik vaker voor de grotere spiegelreflex van Sony. Het instellen van dat toestel gaat sneller en vooral lastige lichtomstandigheden zijn beter hanteerbaar.
Een voorbeeld: de afgelopen week was het weer wisselvallig. Het kon vriezen, het kon dooien. Op een mooie vriesdag was de ochtendzon fabuleus. Ik heb gemerkt dat het vrijwel ondoenlijk is in de ochtendschemer om de oranje horizon en de grijze, licht bevroren voorgrond samen zichtbaar te krijgen. De felgekleurde hemel lukt wel, maar de weilanden worden gitzwart. Met de Sony viel er nog wat te corrigeren. Ik had zelfs HDR-plaatjes kunnen maken (maar heb dat niet gedaan).
De kleine Leica met z’n enorme groothoek is binnen dan weer heel geschikt. Op de zaak zijn we her-en-der wat aan het verbouwen en zelfs in (relatief) kleine ruimtes krijg je een redelijk volledig beeld.
Verder was het plezierig om de aanloop naar een mogelijke expositie vast te leggen. De komst van de postbode met een paar canvaspanelen, of de lijstenmaker die weer iets klaar heeft, is een goede reden om een dagfoto te schieten.
Ik merk bovendien dat de schroom om de camera in het openbaar te gebruiken steeds minder wordt. Zo had ik deze week Grote Meneren Overleg en zag ik een geplastificeerde schaal met koekjes staan. Normaal gesproken zou ik -een beetje omzichtig- de iPhone hebben gebruikt voor een plaatje. Nu durfde ik de Leica aan te zetten. In technische zin is het resultaat een stuk beter.