De ene expositie is nog niet geopend of de andere moet al weer worden voorbereid. We zijn er maar druk mee bij het Keistad Fotocollectief. De lopende tentoonstelling heeft als thema ‘Bewogen’. De nieuwe krijgt als onderwerp ‘Winters wit’. Je bent vanaf 13 maart welkom.
De inrichting van zo’n expositie is een langdurig proces. Ik schets slechts de allergrootste lijnen.
Het begint met een stevige discussie over het thema. “Wat nou als er dit jaar helemaal geen winter komt? Dan zitten we met een winkel vol sneeuwlandschappen en iedere bezoeker weet dat die foto’s al minstens een jaar oud zijn.” Of: “Wit is maar zo wit; zullen we ook een steunkleur afspreken?” Zo gaat dat bij ons aan de vergadertafel, maar… als dat alles was…
Showmappen vol winters wit
Eén maand voor de opening neemt ieder lid van het Keistad Fotocollectief een showmap vol met prints mee. Al die plaatjes verspreiden we over de vloer en lopen er langzaam langs, met duim en wijsvinger luchtigjes gekromd om de kin. Dat hoort namelijk zo als je kunst bestudeert.
Dit keer komt er ook een Goeroe kijken. Hij heet Pieter van Leeuwen en weet echt alles over het thematisch rangschikken van plaatjes. Pieter doet hetzelfde kunstje met de duim en de wijsvinger en gaat dan zeggen welke foto’s de eenheid van de expositie heel misschien zouden kunnen doorbreken. Dat soort dingen moet je -zelfs als je een Goeroe bent- weloverwogen zeggen, want het ego van een kunstenaar is snel gekrenkt.
Uiteindelijk houden we ongeveer twintig foto’s over die toonbaar zijn voor het Grote Publiek. De andere negentig procent van de prints stoppen we weer terug in de showmap en die zetten we thuis in een donker hoekje. Niemand wil immers graag herinnert worden aan een afwijzing. Exposeren is voortdurend blauwtjes lopen. Dat is de kortst mogelijke samenvatting…
The happy few
De gelukkigen die hun foto’s mogen exposeren grijpen ogenblikkelijk naar hun portemonnaie. Ik had willen schrijven ‘naar hun beurs‘, maar dan zou je misschien denken dat er machtige subsidiestromen naar ons collectief vloeien. Dat is niet het geval; we staan volledig droog.
Dus: de collega’s met een uitverkoren werk bestellen hun prints bij Marcellus. Marcellus beheert een apparaat van twee meter lang waarop glimmend papier wordt voorzien van miljoenen inktdruppels. Dat resulteert in foto’s op posterformaat. Die gaan we vervolgens aan de achterkant beplakken met verstevigingsmateriaal en dan nog inlijsten. Daarna volgt het ophangproces. Tien verschillende timmermansogen debatteren verhit wat waterpas is en wat niet. Zoiets kan een avond duren.
Poot van het glas
Als het handwerk is verricht, dan sturen we opgewekte en wervende teksten naar de lokale kranten. Zij zorgen voor de drommen publiek die bij de opening ongedurig voor de deur staan te dringen. Tot slot gaan de schalen met hapjes rond, worden de flessen ontkurkt en babbelen we wat met elkaar; de duim en de wijsvinger stevig geklemd om de poot van het glas….