’t Stond al een tijdje op onze bucketlist: een lange reis met een camper door de VS. Het werd uiteindelijk een Japanse 4-wheel-drive in Canada. En nee: dat is geen foutje of compromis, maar een bewuste keuze. Echt waar.
In het onderstaande verhaal zal ik je die verandering van vervoermiddel en reisdoel uitleggen. Je krijgt ook een groot aantal foto’s te zien van oneindige landschappen, beren en meren. Bovendien zal ik je wat handige tips (►) proberen te geven voor het geval je ooit van plan bent naar Canada te gaan. En als je al geweest bent, dan hoor ik graag jouw (andere) ervaringen.
Canada versus Trumpland
Het werd Canada om twee redenen.
In de eerste plaats hadden we steeds minder zin in Amerika (dankzij de huidige president). Ten tweede bleek het ondoenlijk om alle -door ons- gewenste Amerikaanse parken in een maand te proppen. Zelfs de combinatie van uitsluitend Yellowstone met een paar hoogtepunten in Canada was te veel van het goede.
Na ampele overwegingen hebben we besloten om het blikveld te verleggen naar Vancouver Island én de Rocky Mountains. Dat blijkt overigens een goed verkochte Canadatrip te zijn door Nederlandse reisorganisaties (wij hebben Jan Doets om advies gevraagd). Je komt onderweg namelijk nogal wat landgenoten tegen…
► De meeste Europese toeristen rijden van Calgary (heenvlucht) via Banff, Jasper, Wells Gray Provincial Park, Kamloops en Whistler naar Vancouver (terugvlucht). Als je de rit precies andersom doet, dan kom je niet steeds dezelfde mensen tegen 😉 Het is bovendien een absolute aanrader om vanuit Banff -over Kelowna- naar Vancouver te rijden; er ligt een mediterraan gebied met heerlijke temperaturen en mooie wijnvelden op je te wachten. (zie ook kaartje onderaan)
► Als je van Kelowna naar Merritt rijdt, ga dan zo’n 30 kilometer vóór Merritt rechts van de snelweg af (één van die vele gravel roads naar een campground). Je komt terecht in een Hemels Hobbitland met sappige, groene weilanden, een licht glooiend landschap, koele meertjes en honderden koeien die zich herkauwend een weg banen door tientallen vierkante kilometers gras. Je voelt je een cowboy op de prairie.
Auto versus camper
Een reis met een camper klinkt praktisch en romantisch tegelijkertijd. Je hebt immers altijd je eigen huisje (+keuken) bij je. Je hoeft niet steeds op terrasjes koffie te drinken en je koffer kiep je alleen de eerste dag om. Het nadeel is dat Canada zo toeristisch is geworden dat de camperplaatsen vroegtijdig gereserveerd moeten worden, anders zijn (zeker de mooiste plekken) bezet. In dat opzicht is er dus weinig verschil met een hotel.
De auto is wendbaar. Letterlijk. Als er plotseling een zwarte beer langs de weg opdoemt, dan schuif je een Japanse 4-wheel-car toch sneller in de berm dan een camper van tien meter lang. Hetzelfde geldt voor een te gekke zijweg die je ongewild met 70 kilometer per uur voorbij rijdt. Met de auto heb je snel een U-bocht gemaakt. Dat laat je met zo’n camper echt uit je hoofd. Het nadeel is dat je steeds met die (te) volgepropte reisbagage loopt te zeulen. Daar staat tegenover dat je iedere dag een opgemaakt bed hebt en een ruime badkamer met dito toilet.
En echt Hollands: een auto met hotels blijkt goedkoper dan een camper voor dezelfde periode. Nou, zo is het dus gekomen.
► De benzineprijzen zijn lager dan in Nederland. Wij moesten in Britisch Columbia ongeveer 1 Euro per liter betalen. Dat bedrag verschilt overigens per staat. In Alberta is de belasting lager en daar kostte een liter maar 70 Eurocent per liter (1,45 CAD is in juni 2019 €1,00 waard).
Vancouver Island
De eerste week hebben we getoerd over Vancouver Island. Ik heb in m’n leven nog nooit zoveel dennenbomen gezien. Je rijdt eigenlijk voortdurend door grote, groene corridors. Er is alleen kijkruimte aan de waterrand (en ach, daar is voldoende van op een eiland).
Vancouver Island heeft lang geleefd van de houtindustrie en de visserij. De laatste jaren groeit de toeristenindustrie als kool. Vooral boottrips die beloven dat je walvissen en orka’s gaat zien, zijn populair. En je kunt er goed terecht als je beren wilt spotten.
► Vanuit Telegraph Cove gaan bootjes naar de Knight Inlet (een soort fjord) waar je gegarandeerd grizzly’s te zien krijgt. Schrik niet van de prijs: CAD 370,00 p/p.
In Britsch Columbia en zeker op Vancouver Island is er veel aandacht voor de First Nations (de benaming ‘indianen’ wordt niet op prijs gesteld). Als je niet oppast, loop je zomaar tegen een totempaal aan, of je belandt in een museum over de aboriginalcultuur (dat is dan weer de omschrijving die veel First Nations People prettig vinden).
Ik ben erg van de traditionele kunstuitingen gaan houden. In vrijwel alle tekeningen, schilderijen, houtsnijwerken en stenen sculpturen staan dieren centraal. Vooral de arend, de (spirit)beer, de zalm, de orka en de schildpad krijgen bovennatuurlijke krachten toegekend.
► Stop met roken voordat je naar Canada gaat. De ontwerper van het bordje ‘no smoking area’ is miljonair geworden, het land hangt er vol mee. En zelf word je straatarm van sigaretten; een pakje met 20 stuks kost CAD 15,00.
Icefields Parkway
By far het mooiste deel van de reis was ‘the Icefields Parkway’, een stuk ‘snelweg’ van 230 kilometer tussen Jasper en Banff. De weg ligt in de Rocky Mountains en lijkt speciaal voor toeristen te zijn aangelegd. Het is er adembenemend mooi. De uitzichten zijn reusachtig, of je nou kijkt naar de besneeuwde bergtoppen, de azuurblauwe meren, of naar al het wild langs de weg, je komt echt ogen tekort.
Lake Louise ligt ongeveer halverwege de Icefields Parkway en is waarschijnlijk het meest gefotografeerde meer ter wereld, vooral door de bijzondere kleur van het water. Ik vond het een tikkie tegenvallen.
Het iets verderop gelegen Moraine Lake viel -bij mij- meer in de smaak, al was het maar vanwege de relatieve rust. Bij beide meren was het druk, maar langs de randen van Lake Louise leek het wel de Kalverstraat op zaterdagmiddag.
► Als je deze meren wilt bezoeken, doe dat dan ’s morgens vroeg, of ’s avonds rond etenstijd. Overdag ben je uren kwijt met het parkeren van je auto en het wachten op pendelbusjes.
De steden
Zowel de landschappen als de steden in Canada zijn erg verschillend. Whistler en Banff zijn typische wintersportplaatsen (ik ben er geen fan van). Ook in de zomer zitten deze houten hoteldorpen bomvol toeristen.
Kamloops is echte industriestad en een reusachtig verkeersknooppunt. Je kunt het rustig ‘het Mekka voor de treinenliefhebber’ noemen.
Vancouver en Victoria zijn steden zoals we ze ook in Europa kennen, maar totaal verschillend van elkaar. Vancouver toont een gigantisch verschil tussen rijk en arm. Je struikelt er zowel over de glazen wolkenkrabbers als de daklozen. Ik ben geschrokken van de treurnis die je in enkele stadsdelen tegenkomt.
Op de rand van Gastown en Chinatown (twee historische wijken in Vancouver) liggen de drugsgebruikers voor dood op straat.
De zwervers zijn weliswaar niet opdringerig (zoals vaak in andere wereldsteden), toch is het contrast tussen je eigen, dure vakantiereis en de dagelijkse ellende van deze mensen moeilijk te verkroppen.
Victoria is een rijke en superbeschaafde woongemeenschap. De tuintjes zijn keurig aangeharkt en de sjieke jurkjes wapperen elegant langs de brede trottoirs. Denk aan de Britse kostuumfilms en je hebt een redelijk beeld van Victoria. Zwervers zijn er niet. Die kunnen de boottocht van 90 dollar naar het eiland niet betalen…
Summercity
Dan is er ook nog Kelowna. Geen idee hoe ik die stad moet typeren. Er heerst een landklimaat en de temperaturen lopen er -zelfs in juni- al op tot dik boven de 30 graden. In tegenstelling tot wat je van Canada verwacht, vriest het er zelden. De dorpjes in de buurt hebben namen als ‘Summerland’ en ‘Peachland’. Kelowna zèlf is druk met alle bijbehorende files en ander grootstedelijk ongemak.
► Luister in de auto, of via internet naar Kelowna’s FM 103.1 Beach Radio, da’s een lekker station met zomerse uptempo plaatjes.
Vind je weg
► Onze huurauto had alle opties, variërend van rijbaandetectie tot stuurwielverwarming, maar geen…. navigatiesysteem. Belachelijk! We hebben dus noodgedwongen zo’n lelijk extern TomTom-kastje aan de voorruit geplakt. Ik had natuurlijk thuis de Canadese kaarten van maps.me of die van googlemaps moeten downloaden, dan was de telefoon onze wegwijsvriend geweest. Er zat zelfs Apple CarPlay in onze Japanner. Vraag dus vooraf goed na welk merk auto je gaat krijgen. Bij Amerikaanse modellen is de navigatie blijkbaar standaard aanwezig (volgens een baliemedewerker bij Hertz).
► Zorg dat je een echte creditcard meeneemt. Met je ‘normale’ bankpas kun je in Canada weliswaar geld uit de muur halen (ATM), maar in winkels of bij benzinestations heb je er geen fluit aan.
Tjee zeg: ik ben net begonnen met schrijven en dit verhaal is al veel te lang geworden. Volgende keer meer.
► Feiten:
Afstand Amsterdam-Vancouver bijna 8.000 km. Vluchtduur: 9 uur.
Tijdverschil met Nederland: 9 uur (8 uur in Alberta).
Totaal aantal autokilometers: 4.750.
Bezochte staten: Britisch Columbia en Alberta.
Overnachtingsplaatsen: Vancouver, Victoria, Tofino, Telegraph Cove, Campbell River, Whistler, Kamloops, Wells Gray, Jasper, ’the Crossing’ (Icefield Highway), Banff, Revelstoke, Westbank.
Behalve met de prijs van de vlucht en de hotels moet je rekening houden met verblijfkosten. Reserveer -gemiddeld- CAD 150,00 per dag voor 2 personen.
Lees ook het verslag van een tiendaagse autotrip door het zuidelijk deel van Noord-Amerika.
Voor alle zekerheid: de foto’s op deze website mogen alleen (her)gebruikt en/of (verder) gedistribueerd worden als daarvoor -schriftelijk- toestemming is gegeven door de maker van de beelden. All images: © 2019 Gerard Oonk.