De man is enorm. Ik pas er waarschijnlijk wel een keer of drie in. Z’n reusachtige bicepsen zijn schilderijtjes; tattoos all over the place. De bolle buik krijgt steun van een krap t-shirt. Het gezicht is verstopt achter een wilde baard. Hij zit wat norsig in z’n stoel en bekijkt me als een indringer. Ik zou ‘m niet graag tegenkomen in een donker steegje. Al snel blijkt dat een eerste indruk niet altijd de beste is.
De reus is buschauffeur. Hij brengt me van de stad naar huis. Ik ben de laatste die instapt. Het is druk. Alleen de eerste stoelen zijn nog vrij. Ik plof neer en zie hoe de man de deuren sluit en langzaam optrekt. Hij blijkt bij nadere bestudering ook een snor te hebben die krult als de sierlinten van een bloemist.
Privéfeestje
Zachtjes klinkt een slepende ‘pedal steel’. Zweverige zangstemmen glijden voorzichtig door de ruimte. De laatjes in mijn muziekgeheugen gaan open. Ik moet denken aan The Byrds, de vroege Neil Young en Crosby, Stills en Nash. Het geluid komt uit de kleine cabine van de chauffeur. Het is niet bedoeld voor de passagiers. De man viert z’n eigen feestje.
Ik trek stoute schoenen aan en vraag waar ik naar luister. De stuurse blik draait meteen bij. Z’n ogen bekijken me opnieuw. Vriendelijker nu. “Vind je het mooi”, is zijn wedervraag. Ik antwoord bevestigend en zegt dat dit soort muziek een bijzonder plekje in mijn hart heeft. “Waarom”, wil de chauffeur weten. Daar was ik niet op voorbereid. Meestal stel ik de vragen.
Er schieten talloze antwoorden door m’n hoofd. ’t Is vreemd hoe dat werkt; in tienden van seconden overweeg je een lange rij opties.
Countrymuziek
Zal ik zeggen dat ik van simpele liedjes houd? Dat die songs het liefst moeten gaan over verloren liefdes, een mistroostige jeugd, of desnoods over oude pick-uptrucks. Als je maar doorleefde betrokkenheid van de zanger hoort. Singer-songwriters zijn voor mij de troubadours van onze tijd; storytellers. Vooral de Amerikanen zijn daar meester in. Ze comprimeren ieder leven tot 180 seconden. Alles draait om het verhaal en de muziek wikkelt zich daaromheen als een snoeppapiertje.
Of zal ik antwoorden dat ik in m’n pubertijd een programma met Amerikaanse rootsmuziek presenteerde bij de ziekenomroep. Dat mijn leeftijdsgenoten het belachelijk vonden dat ik alle albums van the Eagles, Gram Parsons en Jackson Browne in de LP-kast wilde hebben.
Zou hij het misschien interessant vinden om te horen dat ik wekenlang door het zuiden van Amerika heb gereisd om ‘zijn’ artiesten te ontmoeten?
Uiteindelijk blijft het antwoord kort: “Ik houd al sinds m’n jeugd van countrymuziek’. De reus glimlacht: “Dolly Parton zeker, Johnny Cash, Tammy Wynette en George Jones…”.
Americana
“Ook”, zeg ik, “maar mijn voorkeur gaat uit naar Americana, de muziek die u nu draait. Het moet niet te gepolijst zijn, een beetje ‘ruwe bolster, blanke pit’. Ondertussen schiet door mijn hoofd dat het ook een mooie metafoor is voor deze getatoeëerde gigant; hij oogt als een blok beton, maar omringt zich met melancholieke melodietjes.
Er moeten mensen uit. De bestuurder draait de bus geroutineerd langs de stoeprand, drukt op een paar knoppen en pakt ondertussen z’n mobieltje van het dashboard. De deuren sissen zacht. Mensen zwaaien naar de achteruitkijkspiegel.
“Deze moet je zeker horen.” Hij tikt op het kleine beeldscherm en een nieuw nummer begint. Ik krijg nauwelijks de tijd om te luisteren. We zijn net weer in beweging als de chauffeur aan een soort college begint. “U zegt wel dat het niet gladjes mag zijn, maar in dit nummer zitten invloeden van Pink Floyd en een vleugje Dire Straits. Toch is het arrangement transparant gehouden en er blijft voldoende ruimte voor de zeggingskracht van de tekst. Ook mooi hoor.”
Chauffeur Erik Scherder
Opnieuw een korte stop. Ik krijg even tijd om m’n gedachten te ordenen. De man verbaast me. Hij ziet er uit als het opperhoofd van de Hells Angels en praat als hoogleraar neuropsychologie Erik Scherder. Zijn enthousiasme is overweldigend. Mijn halte nadert en ik overweeg om langer te blijven zitten. Maar nee, ik heb zo nog een afspraak en de tijd dringt. “Zet me er maar uit”, zeg ik en druk voor alle zekerheid op de stopknop.
“Jammer”, zegt de chauffeur, “u moet eigenlijk nog een paar andere tracks horen. Even denken; wat is echt goed?” Hij remt langzaam en schakelt in z’n hoofd. “Oh ja, googel maar eens op Israël Nash. Nee, niet de zoon van…, maar wel heel erg goed.” Ik krijg een hand als een bankschroef. “Fijn om een muziekmaatje te treffen.”
Hij lacht.
Luistertip van mij: Heart of gold