Klem in de toon van de taal
Klem in de tonen van de taal microfoon - Gerard Oonk

Gepubliceerd op

Er lijkt iets aan de hand met onze taal. Ik hoor plotseling Grote Veranderingen. ’t Doet pijn aan de oren en zorgt voor rillingen over de rug. De taalrevolutie voltrekt zich razendsnel. Ik ging er deze week -ongewild- in mee, terwijl ik juist op de barricade wilde klimmen. Getsie. Dit wordt een verhaal met een onverwacht einde. Je bent gewaarschuwd.

Mag ik je eerst even meenemen naar het begin van de jaren ’90? Ik werk in die periode bij de publieke radio aan het programma ‘Wie Weet Waar Willem Wever Woont’. Willem Wever is een heus luistercijferkanon. Mijn carrière begint net en het voelt dus buitengewoon eervol om in de redactie te mogen zitten. Ik krijg zelfs de opdracht om een paar boekjes te schrijven over de onderwerpen in onze succesformule. Fán-tas-tisch!

Vragen en antwoorden

Het concept van het programma is eenvoudig: luisteraars stellen vragen; de redactie geeft antwoorden. Het internet is dan nog niet bekend. Googelen kan niet. We krijgen dus belletjes en brieven, veel brieven.

De vragen vliegen alle kanten uit. Ik zal je wat voorbeelden geven:

  • “Waarom worden biljarttafels verwarmd?”
  • “Wat zijn de criteria voor ‘derde wereldlanden?”
  • “Hoe diep mag je graven in je tuin? Houdt het eigendomsrecht op na een paar meter?”
  • “Moet ik een fooi geven in een restaurant? Zo ja, hoe hoog?”
  • “Waarmee kan ik fruitvliegjes bestrijden?”

Nou ja, zo heb je wel een idee.

Taal krijgt veel aandacht

Willem Wever kreeg veruit de meeste vragen over taalgebruik: “Wanneer is het ‘hen’ of ‘hun’?” “Moet ik zeggen: ‘een aantal heeft, of een aantal hebben’?”. “Is iemand die gevangen wordt gehouden een gijzelaar of een gegijzelde?”.

Over taal ontvingen we niet alleen vrágen, maar ook eindeloos veel kritische opmerkingen. Vooral de woordkeuze van radiopresentatoren en journaallezers mocht op onophoudelijke aandacht rekenen. Het woord ‘haatmail’ bestond begin jaren ‘90 nog niet, maar de taal in binnenstromende brieven leek er wel op. De beschimpingen van die tijd zijn overigens cadeautjes. Ik zal er zometeen een paar weggeven.

’t Is nu 40 jaar geleden dus mag ik wel uit de school klappen. We lazen die bozige brieven tijdens de redactievergadering hardop aan elkaar voor en typeerden daarna de schrijvers als ‘betwetertjes’, ‘zeurkousen’ en ‘gepensioneerden met te veel tijd’. Anders geformuleerd: we hadden zwaar de pest aan dat soort zemelknopers. Niet zo netjes natuurlijk, maar als er een volle mestwagen in je cabrio wordt gekieperd, dan zeg je ook ‘shit!’. Goh, da’s ineens een vreemde associatie zeg.

Oorpijn van de taal op TV

Terug naar nu. De laatste maanden krijg ik oorkrampjes van de manier waarop woorden als ‘ideale’, ‘politieke’, ‘officiële’, ‘serieuze’, ‘innovatieve’ en vele andere worden uitgesproken. De klemtoon ligt steevast op de eerste lettergreep, zoals: ‘FÁ-voriete popgroep’, of ‘Ú-nieke smaakbeleving’. Wat vind je hier van: ‘ÁL-goritme’ en ‘THÉ-ater’ (je kunt er ook koffie krijgen)?

Ik houd van taal. Geen gerotzooi dus met klemtonen!!! Er ligt inmiddels een kladblok bij de TV om bewijsmateriaal te verzamelen. Op de getuigenverklaring staat de naam van de spreker, de titel van het programma en het tijdstip waarop Het Grote Kwaad werd gepleegd. Er is geen moment meer van ontspanning. De agitatie loopt regelmatig hoog op en het geheven vingertje gaat nauwelijks naar beneden. Ik treed echt buiten mezelf. Noem het buitensporig FÁ-natisme.

Zelftest

Probeer het maar eens. Doe alsof je de nieuwslezer bent van het Radio 1 Journaal en lees de volgende hardop voor:

De officiële uitslag van de verkiezingen is uniek te noemen. De torenhoge favoriet heeft verloren. Er komt een einde aan zijn politiek theater.

Gek toch?! Zeg ‘ja’ alsjeblieft.

Van Kooten en De Bie

Ik heb geen idee waar die plotselinge behoefte vandaan komt om het eerste deel van een woord te benadrukken. Je hoort het eigenlijk alleen bij mensen die beroepshalve teksten voorlezen. Nooit opgevallen? Luister maar eens naar een reclameblok, of naar het Journaal met Annechien Steenhuizen; succes verzekerd.

Het gesteggel over klemtonen is overigens van alle tijden. Van Kooten en De Bie wisten er aardig raad mee.

Goed, nu ben ik zelf dus ook zo’n oude klepzeiker geworden. Ergens op de Journaalredactie leest iemand dit blogje misschien wel voor aan de collega’s. Ga daar vooral even mee door, want het wordt nog een stuk pijnlijker.

Klemtoon van baanbrekend

Met enige regelmaat mag ik een spotje inspreken voor radio of tv. Een paar dagen geleden kwam er weer een klus binnen. De betreffende commercial gaat over een baanbrekend boek. Vol overgave stortte ik me op het leuke karweitje. Nog dezelfde dag stuurde ik trots het eindresultaat naar de opdrachtgever.

Later op de avond begon ik me af te vragen waar in ‘baanbrekend’ de klemtoon hoort te liggen: op ‘baan’, of op ‘brekend’? Ik twijfelde sterk. Gelukkig hebben we tegenwoordig internet. Ook voor dit soort vragen hoef je Willem Wever niet meer lastig te vallen.

Er bestaat een online woordenboek met de uitspraakbeschrijving. Als je dat lastig vindt, dan is er -op een andere website- ook nog iemand die het woord netjes uitspreekt.

Na 5 minuten googelen wist ik zeker dat mijn uitspraak in het radiospotje precies verkeerd was. Ik had gekozen voor de eerste lettergreep. Balen. In het holst van de nacht heb ik het spotje nog een keer opgenomen. Want, tja, als je parmantig anderen de maat neemt, dan moet je het zelf wel goed doen…

Wat moeten we zonder internet

Ondertussen was mijn nieuwsgierigheid gewekt. Hoe zit dat nou met het benadrukken van lettergrepen? Tijd voor een digitaal tripje langs de tonen van de taal.

Al vrij snel kwam ik op de website Neerlandistiek.nl een artikel tegen van docent Henk Wolf. Hij legt uit dat veel mensen moeite hebben met het vinden van de klemtoonlettergreep. Hij heeft ook een paar trucjes in de aanbieding.

Klem in de toon van de taal Boekje Willem Wever - Gerard OonkEn wat te denken van dit fragment uit Onze Taal, Jaargang 61:

Sprekers in het openbaar hebben tegenwoordig de neiging de klemtoon zover mogelijk naar voren te halen, vooral in ontleningen: índirect, pósitief, kwáliteit, ínternationaal, cóllectief, cátastrofaal, óvationeel, próminent, tráditioneel, íllustratief, enz. En van de weeromstuit krijgen ook meer alledaagse woorden primair accent: tégenstrijdig, pérsoneel, óppervlakkig, ónderweg, régelmatig, óverzeese.

Zie je wel, dacht ik nog, zelfs de puristen van Onze Taal horen wat ik hoor. Die opluchting was echter van korte duur.

Jaargang 61 van Onze Taal verscheen in 1992, precies in de periode dat ik bezig was om het tweede Willem Wever-boekje te schrijven. Misschien hebben we toentertijd wel gramstorige brieven gehad over die vermaledijde klemtonen op de eerste lettergreep. En daar maak ik me nu al een paar weken druk over, teemkous die ik ben. Bé-lachelijk.

Het kladblok ligt weer in de kast.

andere
verhalen