Zaterdagavond. Schuin tegenover wonen vier Serviërs. We horen of zien ze nauwelijks. Alleen tijdens de jaarwisseling hebben we even ‘Gelukkig Nieuwjaar’ gebokst. Sindsdien is het weer stil. De mannen vertrekken in hun klusbus als de zon zich nog schuilhoudt achter de horizon en ze komen terug als de straatlantaarns alweer uren branden. En dat 6 dagen per week. ’s Avonds spelen ze waarschijnlijk scrabble, kijken televisie, of FaceTimen met het thuisfront. In ieder geval blijven ze onder onze radar.
Boodschappen bij de buurtsuper
Vanavond liep ik naar de supermarkt, iets verderop. Mijn buitenlandse buren kwamen net aanrijden in hun VW-Transporter. De jongste van het stel sprong uit de auto en liep op een drafje voor me uit. Hij ging ook boodschappen doen. Ik zag hem even later zoeken in de schappen van de buurtsuper.
Al met al was ik wat sneller klaar. Bij de kassaband stond hij één oudere dame achter me. Ik schatte de vrouw op een jaar of 70. Ze had een net mandarijnen in haar mandje en duidelijk behoefte aan een praatje. Mijn Servische buurman was de pineut.
Het verboden woord
De vrouw wees op een kartonnen verpakking van de firma Buys. De doos had een vrolijk rode kleur met daarop de afbeelding van een drietal chocoladebollen die besprenkeld waren met gekleurde hagelslag.
“Dat daar…”, ze tikte met de nagel van haar wijsvinger op de bovenste doos in een soort metalen ruif, “Dat zijn dus negerzoenen (met de nadruk op de eerste twee lettergrepen), maar die mogen we niet meer zo noemen, want dat is racistisch. Daarom heten ze nu ‘liefdeszoenen’. B E L A C H E L I J K!”
Mevrouw begon zich behoorlijk op te winden. Ze stond te gesticuleren als een doorgewinterde Italiaan. Blijkbaar volgde ze het nieuws op de voet, want Zwarte Piet kreeg een plekje in haar tirade en zelfs de Gouden Koets werd van stal gehaald. Dat alles met de nodige stemverheffing. De Serviër knikte haar beleefd toe. Z’n ogen zochten wel naar een vluchtweg, maar die werd inmiddels afgesloten door een nieuwe klant in de rij.
“Je bent waarschijnlijk te jong om het allemaal te begrijpen”, vervolgde de vrouw haar betoog. “We moesten allemaal nieuwe namen verzinnen. ECHT WAAR! Eerst werden het zoenen, dus zonder dat woord dat we niet mogen zeggen. Daarna werden het schuimzoenen, chocoladezoenen, feestzoenen en chocozoenen.” Ze zocht geen seconde naar de synoniemen. Mevrouw was lekker op dreef.
“En nu dit weer: liefdeszoenen. Dat is natuurlijk omdat het bijna Valentijn is. Afzetters zijn het. Trap er niet in.”
Ongemak over liefdeszoenen
Ik begon me inmiddels wat ongemakkelijk te voelen. Normaal gesproken houd ik wel van een praatje bij de kassa, maar dit begon op een onvervalste monoloog te lijken met een hoge mate van maatschappelijke teleurstelling. En daar houd ik dan weer niet van. Bovendien had ik tijdens de jaarwisseling gemerkt dat Nederlands niet de voertaal van mijn buren is. Dat is voorzichtig uitgedrukt.
“Die meneer verstaat u waarschijnlijk niet”, onderbrak ik de vrouw.
“Wat!” Het was geen vraag, maar een spontane uitroep van verontwaardiging. Aan haar gehoor mankeerde helemaal niks.
“Die meneer verstaat u niet”. Ik durfde het wat stelliger te zeggen omdat haar slachtoffer niet reageerde op mijn woorden. Hij gebruikte wel de tijd om zich om te draaien en de winkel weer in te lopen. Zover liet de vrouw het echter niet komen. Snel prikte haar vinger in de rug van de vertrekkende man.
“Verstaat u me niet?”
De jonge knul draaide zich verlegen om en keek niet begrijpend naar de vrouw. Zijn antwoord was woordenloos, maar duidelijk.
Er volgde een serieuze vloek in onvervalst Nederlands. “!#$@!#&!, heb ik dat hele verhaal voor niks verteld. Hoe weet ik nou dat jij een buitenlander bent?” Ze stond bijna te stampvoeten. De mandarijntjes vlogen van links naar rechts, gered door het net.
De jongen was zichtbaar ontregeld. Van boze, oude vrouwen had ‘ie duidelijk geen verstand. Hij toverde z’n liefste lachje tevoorschijn, boog zich licht voorover en vroeg: “Can I help you?” Zijn hand greep naar de rode doos en legde die in haar mandje.
Zondagmiddag. Ik ben nog een keer naar de supermarkt gelopen voor een illustratieve foto bij dit verhaal. Bij de deur trof ik een heuse ‘smachtwacht‘.