Iedereen mag iets vinden van een foto en iedere mening telt. Wat de één mooi vindt, mag de ander met een minachtend gebaar terzijde schuiven. Maar…, van sommige fotografen is vrijwel ieder plaatje prachtig. Kijk maar eens naar de natuurfoto’s van Ansel Adams, of de portretten van Stephan Vanfleteren. Zijn er nou eigenlijk richtlijnen voor goede fotografie?
Eeuwige eer
Fotografen houden van wedstrijdjes. We doen ons uiterste best om altijd net iets mooiers, leukers, beters, of emotionelers af te leveren dan de collega. Daar kun je prijzen mee winnen. Het gaat nooit om geld, want dat is er niet. Het is altijd de eer die telt. Eeuwige roem, of zoiets.
Mijn geliefde Fotokring Eemland wint de ene prijs na de andere. Blijkbaar zijn zowel regionale, als landelijke juryleden regelmatig onder de indruk van het hoogstaande werk wat wij leveren. Nou doen we ook wel de nodige moeite om alleen het aller, aller, allerbeste materiaal in te sturen. We hebben er zelfs een speciale selectiecommissie voor. Dat is een trio soortgenoten met goed gevoel voor wat jury’s hoog waarderen.
Sluiertip
Vanavond heeft één van de leden van dat driemanschap een tipje van de sluier opgelicht. Na twee uur intensief luisteren, plaatjes kijken en fel discussiëren, kom ik tot de conclusie dat je geen regels voor mooie fotografie kunt opstellen. Het enige wat telt, is de persoonlijke mening van de kijker.
De regel van derden speelt soms een rol, maar vaak ook niet. De technische afwerking kan bepalend zijn, maar vaak ook niet. Het kleurgebruik is een belangrijke factor, maar zwart-wit scoort even hoog. En zo heeft iedere wegingsfactor een contragewicht. Drie eeuwen voor Christus wisten de Grieken het al: “Beauty is in the eye of the beholder“.
Eén van mijn prijswinnende foto’s heb ik gemaakt bij een waterval in Umbrië. Het was een vakantiekiekje. We kwamen er langs op een snikhete dag, ’s middags om twaalf uur. De zon knalde alle verfijning kapot. Ik moest de foto wel omzetten naar zwart-wit om er nog iets van te bakken. Het plaatje is gemaakt op één van de eerste digitale camera’s. Er valt op de techniek dus ook wel iets af te dingen. Toch zijn de kritieken unaniem lovend. Ik werd zelfs de Ansel Adams van Hoogland genoemd. Daarna heb ik een jaar naast m’n schoenen gelopen.
Mijn noeste arbeid in wasstraten voor auto’s (zie het kleurrijke plaatje bovenaan) wordt door vakgenoten weggezet als verontreiniging van de sensor. Als ik de kritiek op dit soort foto’s serieus had genomen, dan had ik nu aan de kalmeringspillen gezeten.
Behalve Ansel Adams
Het kan dus verkeren in fotoland. Ik vind het prima zo. Van mij mag iedereen z’n eigen voorkeur hebben, als je maar niks lelijks zegt over Ansel Adams en Stephan Vanfleteren….