’t Verhaaltje wordt niet veel vandaag. We zijn –na een prachtige reis- gearriveerd in Las Vegas en we hebben het laat gemaakt. Niet echt laat, maar wel een beetje laat als je ’s morgens om zes uur al paraat bent. Ik moet dus naar bed en eigenlijk niet meer internetten.
We lagen om een uur of zeven in het zwembad van ons hotel in Death Valley. Sander mompelde bij het te water gaan: “Hier kan ik best aan wennen…”. En zo was het ook.
’t Was overigens weer een bijzondere dag. We hebben prachtige plekken gezien, zoals een oude borax-mijn (schrijf je dat zo?) en ‘the Golden Canyon’ op het park van Death Valley. Maar, let op, we hebben ook een regenbui op ons autodak gehad. Jawel, in Death Valley, waar het bijna nooit regent! Het was prachtig om te zien hoe de regenbuien zich langzaam lieten zakken uit de zwarte wolken.
Ik weet niet wat er nog gaat komen aan nationale parken, maar Death Valley heeft mijn hart gestolen. Wat een ongelooflijk mooi stukje aarde is dat.
We hebben de routebeschrijving van de reisorganisatie losgelaten en vonden zelf een weg naar Las Vegas. De tocht was zo’n 200 kilometer en we hebben er ruim een halve dag over gedaan. Onderweg kwamen we 1001 dingen tegen. Zo waren er eindeloze vlaktes met Yukka-achtige planten, afgeplatte bergen, autokerkhoven (zie ik een T-Ford?) en nog veel meer moois.
Uiteindelijk heeft de stortbui van Death Valley ons in Vegas weer ingehaald. Ik heb zelden zoveel regen in een kwartier naar beneden zien komen. Daarna was het droog en scheen de zon volop.
We hebben alle voordeelcoupons van ons hotel gebruikt (gratis drinken en korting op het eten). Daarna zijn we naar de oude stad gegaan en hebben de Fremont Street Experience bewonderd. Dat is een grote lichtshow in het dak van een winkelpromenade. We waren alle twee diep onder de indruk.
Hieronder nog twee foto’s van straatartiesten in Fremont Street. Morgen wil Sander naar de Hoover Dam en ik wil nu slapen. Tot gauw.