Maandagochtend. Het is nog vroeg. M’n kantoor schemert. Het blauwe licht van het computerscherm is te zwak om echte schaduwen te maken. Buiten waait de herfst het land binnen. Binnen is de verwarming weer aangeslagen. Ik vraag me af of de tijd z’n werk nog wel doet. Dat lijkt een vreemde gedachte. Geef me 2 minuten, dan leg ik het uit.
Berlijn, juli 1990
Gisteren stond de zomer van 1990 me plotseling scherp voor de geest.
Ik loop op een immens grasveld tussen de Potsdamer Platz en de Brandenburger Tor. Later die dag treedt Pink Floyd op. Backstage wordt ijverig gewerkt aan enorme, witte muren van piepschuim. De soundcheck van een drumstel zorgt voor een hypnotiserend ritme. Overal rennen roadies in korte broeken en verbleekte shirts. Radioheld Alfred Lagarde heeft z’n grote Amerikaanse cabrio midden op het festivalterrein geparkeerd. Ik steek een hand op. De DJ lacht een ontspannen ‘hi’.
De tijd zingt
Berlijn zindert. Er hangt een sfeer die ik nog nooit ergens heb geproefd. De vrijheid staat op ieder gezicht. In de verte trekken bouwkranen nieuwe, glazen paleizen uit de grond. Ook het geld ruikt mogelijkheden. Er is een nieuwe tijd aangebroken. Adrenaline en optimisme golven door de stad. De zon straalt.
Een uur voor het concert loop ik naar de herentoiletten in de hal van ons veel te dure hotel. De band logeert er ook. Roger Waters kiest de plasbak aan mijn linkerkant. Ik imiteer zenuwachtig de ‘hi’ van Lagarde. Waters werpt een korte blik over het tussenschotje, vriendelijk én gegeneerd. Het is meteen duidelijk dat ik dit moment nooit mag vergeten. Toch heb ik er zeker een kwart eeuw niet aan gedacht. Tot gisteren; tot Patrick mailde dat ‘ie zo lekker kan klussen op Pink Floyd. Hij is bezig z’n muren te stuken… 😉
Mazzel voor ons
Mijn generatie heeft toch maar mazzel gehad. Wij konden letterlijk dansen op de brokstukken uit het verleden. We zagen in dat het anders en beter kon. De muur was een symbool van verdeeldheid. Gelukkig heeft de tijd ‘m ingehaald en afgebroken.
Ik vraag me af of onze kinderen en kleinkinderen diezelfde euforie ooit zullen meemaken. Dat ze blij kunnen zijn dat een beknottend tijdperk wordt afgesloten en dat er een nieuwe horizon gloort. Ik hoop het toch maar…. heel, heel ontzettend erg! Het zou overigens al een stuk schelen als corona en Trump zijn verdwenen.
Enfin, ’t is nog steeds maandagochtend. Ik ga de gordijnen maar eens open doen. Tijd voor een nieuwe week. Dat is alvast een begin.