Dit wordt een serieus verhaaltje over m’n allereerste liefde: de Radio. Echt waar, ik was al verslingerd aan dat medium voordat de hormonen begonnen op te spelen. En nu -een jaar of vijftig later- raakt Radio me nog iedere dag. Toch komen er kleine scheurtjes in onze relatie. Er is een ander. Ja, ik zei al: het wordt echt serieus…
Mijn passie voor Radio was zo groot, dat ik er werk van ging maken. Eerst bij ziekenomroepen in Doetinchem en Amsterdam, daarna bij de publieke omroep in Hilversum. Het was heerlijk. Mijn bazen in Het Gooi gaven me alle ruimte om te doen wat ik dacht dat goed was. Hoe fijn kun je het hebben?!
De eindbaas en anderen
Ergens aan het eind van de vorige eeuw werd ik geroepen tot het Hogere Ambt. De deuren van directiekamers gingen voor me open. Ik mocht meepraten met de eindbaas, drie televisiehoofden, de uitgever, de schatkistbewaarder en een marketingmanager. We zaten in een periode van ‘disruptieve innovatie’: de CD-industrie zakte door de hoeven, videoketens gingen failliet, de kranten kwijnden. Digitalisering vrat aan alle stoelpoten. Internet zat in de pubertijd en groeide snel volwassen.
Mijn collega’s vonden dat ik het nieuwe medium er wel bij kon nemen. Van het aansturen van de radio-afdeling kon je toch niet echt moe worden en internet had niet veel te betekenen, zo was de gedachte. Ik vond het prima. Heel af en toe mocht ik een presentatie houden over de toekomst van zowel het oude als het nieuwe platform.
We hadden geen idee
Als ik suggereerde dat internet consequenties kon gaan hebben voor de andere media bij onze publieke omroep, dan werd dat meestal weggelachen. Hoe kon ik nou denken dat een machtig en diep geworteld medium als TV klappen kon krijgen van zo’n anarchistische nieuwkomer? Inmiddels kennen we Netflix en weten we dat jongeren geen televisietoestellen meer kopen. Maar dat is nu. Toentertijd hadden we echt nog géén idee.
Wat me al die jaren heeft verbaasd, is dat het medium Radio uit de vuurlinie is gebleven. Vrijwel alles bleef bij het oude. Nou ja, DAB+ kreeg een slinger en de formats van de zenders werden wel anders, de diskjockeys oppervlakkiger en de muziek meer van hetzelfde, maar substantiële veranderingen bleven uit.
Eén historisch feitje moet ik noemen: al in 2004 probeerde Adam Curry de podcast in Nederland te introduceren (zijn bijnaam: the Podfather). Het bleef bij een poging. De doorbraak bleef uit.
Podcast in de schijnwerpers
Sinds kort leeft -in Nederland- de podcast weer op. Waarom dat 15 jaar heeft moeten duren, weet ik niet precies. Het zal wel iets te maken hebben met de kosten van de mobiele data-abonnementen en de meeslepende succesverhalen uit Amerika.
Hoe dan ook: podcasting staat in de schijnwerpers. We praten erover bij de koffieautomaat, BNR heeft er zelfs een businessmodel voor bedacht en het podcastnetwerk ‘Dag en Nacht media‘ kan inmiddels mensen in vaste dienst gaan nemen. Deze week verscheen er zelfs een groot onderzoek naar achtergronden van de nieuwe audio on demand dienst. En als er onderzoeken verschijnen, dan moet het wel belangrijk zijn.
De druk op Radio zal gaan toenemen, want één ding is zeker: als je naar een podcast luistert, dan heb je geen radiostation aanstaan. Die conclusie is voor mijn eigen rekening (n=1) omdat uit het eerder genoemde onderzoek iets anders blijkt. De Grote Vraag is natuurlijk of het wat uitmaakt of je naar Radio of naar een podcast zit te luisteren? Het is beide immers ‘audio’. Ik vind van wel.
Radio versus podcast
Een podcast zit me dichter op de huid. De maker (m/v) heeft het -gevoelsmatig- alleen tegen mij. Ik ben aanwezig in zijn wereld van illusies, of ik word deelgenoot gemaakt van zijn kennis over een onderwerp dat me interesseert. Bij Radio ben ik dat gevoel de laatste jaren een beetje kwijtgeraakt. Jammer, want het medium was vroeger ronduit sexy. Ik werd betoverd door stemmen uit een kastje. Het leven van de DJ’s bij Radio Luxemburg, Veronica, Noordzee -en zelfs het keurige Hilversum- vond ik mysterieus. Dat is voorbij. De nieuwe generatie is de persoonlijkheid kwijtgeraakt, mogelijk door het keurslijf van de formats. “The magic is gone”. De podcast host is daarentegen een vriendje, iemand die me meeneemt op een wonderbaarlijke en onvoorspelbare trip.
Vorig jaar mocht ik zelf een 12-delige podcastserie maken over de spectaculaire route die sommige kunstvoorwerpen afleggen voordat ze in een museum terecht komen. Het was als in mijn begindagen bij de Radio: de adrenaline stroomde door m’n lijf, vlinders fladderden overal, ik was weer verliefd. Het voelde als vreemdgaan, maar lekker was het.
NB.: natuurlijk schrijf je Radio altijd met een hoofdletter.